Vragen? Bel 06 – 160 749 53 of mail mij info@jarnoduursma.nl

Vragen? Bel of mail mij

Mark Zuckerberg wil dat we digitale AI-vrienden krijgen. Virtuele metgezellen, slimme systemen die dag in dag uit met ons praten over onze twijfels, ervaringen, werk en relaties, alsof het echte vrienden zijn.

“De gemiddelde Amerikaan heeft minder dan drie mensen die ze als vriend beschouwen, terwijl ze er behoefte aan hebben aan zo’n vijftien. AI kan die kloof deels opvullen.” (bron)

Dankzij de razendsnelle ontwikkeling van kunstmatige intelligentie is dat technisch allang mogelijk. Grote taalmodellen hebben nu een natuurlijke stem, spreken op ons tempo, maken grapjes, zuchten op precies het juiste moment. Technologiebedrijven hebben werkelijk alles op alles gezet om de grens tussen mens en machine te laten vervagen.

Dat er commerciële toepassingen zijn voor deze technologie, zoals klantenservice, is goed te begrijpen.

En ik snap dat sommige mensen echt eenzaam zijn en geen gesprekspartner hebben, en er ook weinig opties zijn. Ik snap dat daar (onder strikte voorwaarden) iets voor te zeggen valt. Maar dat is de uitzondering.

Digitale vriendschappen blijven voorlopig nog grotendeels onder de radar, maar ik vermoed dat ze binnen afzienbare tijd heel populair zullen worden. En juist dat vooruitzicht stemt me ongemakkelijk.

Sociale media

Vanzelfsprekend ten eerste omdat de bedrijven die zich bezighouden met deze AI-vriendschappen, zoals Facebook en Snapchat, dezelfde bedrijven zijn die ons in eerste instantie uit het fysieke contact hebben getrokken, de digitale wereld in. Met sensationele, polariserende, oppervlakkige dopamineberichten en -video’s. Enkel om ons meer advertenties te kunnen laten zien. Om meer geld te verdienen. De schade die wij als mens en samenleving daarvan hebben geleden en lijden, daar nemen ze geen (morele) verantwoordelijkheid voor.

Ze hebben het mogelijk gemaakt om een online sociaal netwerk te bouwen, maar de diepgaande connectie tussen mensen en in de samenleving als geheel, hebben ze aangetast. Dat is inmiddels wel duidelijk.

Nóg dieper binnendringen in onze menselijke interactie en relaties is, wat mij betreft, dus onwenselijk. Omdat hun enige drijfveer is: winstmaximalisatie.

Digitale vriendschap is niet onschuldig

Ten tweede: het aangaan van digitale vriendschap is niet onschuldig. We introduceren een nieuwe entiteit in een speelveld waar wij als mensen altijd uniek zijn geweest. Vriendschap met slimme softwaresystemen betekent óók dat de dynamiek in de mens-tot-menscommunicatie verandert.

We wennen bijvoorbeeld langzaam aan het comfort van systemen, digitale vrienden, die altijd beschikbaar zijn, altijd geduldig, perfect afgestemd.

En die ons bijvoorbeeld nooit een spiegel voorhouden, zoals dat in echte vriendschappen wél gebeurt. In menselijke relaties oefen je met empathie, met geduld, met conflictoplossing. Dáárdoor groei je van binnen. Dáárdoor groeit ook de verbinding met een ander. Dáárdoor wordt de samenleving beter omdat we als mensen betere sociale skills hebben.

En omdat AI-vrienden zo perfect zijn, dreigt onze tolerantie voor de trage, grillige, complexe aard van echte menselijke communicatie te verdwijnen. Authentieke interactie met echte mensen kan dan ineens voelen als vermoeiend, irritant of teleurstellend. Met als gevolg: minder aandacht voor de échte menselijke relaties.

AI-vriendschap is daarmee geen vooruitgang, maar een glijbaan naar vervreemding.

Hechting maakt kwetsbaar

Ten derde is het belangrijk om te benoemen dat wanneer we hechting, verbinding en intimiteit ervaren met een computersysteem, we onszelf ook kwetsbaar maken. Wat als je opeens moet betalen voor je digitale vriendschap? Of het systeem krijgt een update waardoor je digitale vriend zich ineens anders gedraagt? Of wat als je digitale metgezel plotseling verdwijnt door een hack?

We maken ons al met al dan nóg afhankelijker van Big Tech.

Wat ik bovendien een zorgwekkend scenario vind, is dat onze gehechtheid aan zo’n systeem gebruikt kan worden voor commerciële of politieke beïnvloeding. Onze gevoelens kunnen worden gemanipuleerd, zoals dat nu ook al op grote schaal gebeurt via sociale media. Alleen: deze keer is het persoonlijk. Intiem. Direct.

En wanneer je je bedenkt dat met name kwetsbare jongeren gevoelig zijn voor deze nieuwe vorm van digitale vriendschap, is dit een extra zorgwekkend aspect.

Conclusie

Digitale vriendschappen kunnen leiden tot een afname van menselijke verbinding, sociale cohesie, betekenisvol menselijk contact.

Wat begint als een gemakkelijk, toegankelijk, prikkelend technologisch fenomeen, eindigt vermoedelijk in een verschraling van wat ons verbindt. Van ons onzichtbare onderlinge krachtenveld. Van onze social skills. Een verschraling daarmee van het mens-zijn.

Daarom is het cruciaal dat we alert blijven op wat er mogelijk verloren gaat wanneer we steeds vaker in gesprek gaan met digitale systemen.

Het menselijk contact is écht iets waard, niet zomaar iets om door digitalisering te laten vervangen.

En niet alles hoeft snel, makkelijk, seamless en voorspelbaar te zijn. Juist de rommelige, emotioneel uitdagende, complexe, trage menselijke interactie zorgt voor persoonlijke groei, betere verbinding en een emotioneel weerbare samenleving.

We moeten alert zijn op deze nieuwe ontwikkeling. Want alleen dan kunnen we ervoor zorgen dat introductie van een nieuwe technologie niet ten koste gaat van onze meest waardevolle menselijke eigenschap: het vermogen om ons écht te verbinden. Met de ander, met elkaar — en daarmee ook met onszelf.