Hoe ziet de techniek eruit in het jaar 2020? Over futuristische voorspellingen wordt veel gezegd en geschreven. Van zelfrijdende auto’s die het straatbeeld domineren, tot een netwerk met aan internet verbonden apparaten om ons heen. Wat is van die voorspellingen terecht gekomen?
Futuristische voorspellingen: zelfrijdende auto’s
In 2020? Dan rijden de eerste zelfrijdende taxi’s, beloofde Tesla-topman Elon Musk. En niet alleen taxi’s, dacht de onderzoeksafdeling van financiële nieuwssite Business Insider, BI Intelligence. Tegen de tijd dat het decennium voorbij is, zijn er zo’n 10 miljoen zelfrijdende auto’s op de weg, luidde de voorspelling in 2016.
Dat was te rooskleurig, weten we nu. We rijden vooral nog gewoon zelf. Al ligt het er volgens Dariu Gavrila, hoogleraar intelligente voertuigen aan de Technische Universiteit Delft, wel aan hoe je zelfrijdende auto’s definieert.
“Als je idee is dat je tijdens het rijden echt andere dingen kunt gaan doen, een dutje bijvoorbeeld, dan is dat nog ver weg. Wat je al wel ziet is rij-ondersteuning. Zo kunnen de premium modellen van verschillende merken in de rijstrook van de snelweg blijven en houden ze rekening met de snelheid van de voorganger.” Hij verwacht dat de auto zich zo steeds een stapje verder evolueert.
Rijden zonder ingrijpen
De voorspellingen over zelfrijdende auto’s in 2020 klonken vooral uit de commerciële hoek, zegt Gavrila. Opgestookt door start-ups uit de hightech-sector, kwamen techbedrijven en de auto-industrie met steeds grotere beloftes waarvan de meeste technische experts al wisten: dat gaat niet lukken. De techniek is er nog niet klaar voor, aldus de Delftse onderzoeker. “Neem het zicht van de sensoren op de auto in verschillende omstandigheden. Als het donker is, of als de zon recht in de camera schijnt, dan levert dat problemen op. En wat dacht je van stoplichten. Die zijn lastig af te lezen voor de camera. Dat kun je wel oplossen door de auto en het stoplicht met elkaar te laten communiceren, maar dan moeten daar eerst wel alle stoplichten op aangepast worden.”
Inmiddels rijden er al wel robotauto’s op de weg, vooral voor testritten. In Nederland mag dat onder voorwaarden sinds afgelopen juli, toen de Experimenteerwet voor zelfsturende voertuigen inging.
Tot nu toe blijkt uit die testritten vooral dat de computer nog lang niet zo goed kan rijden als de mens, aldus Gavrila. “In Californië zijn bedrijven verplicht om te registreren hoe vaak een testbestuurder voor de veiligheid moet ingrijpen. Uber, een van de bedrijven die met zelfrijdende auto’s experimenteren, haalde in 2018 minder dan 25 kilometer zonder ingrijpen.”
Dat we uiteindelijk het stuur gaan loslaten, daar is de hoogleraar wel van overtuigd. “Over twintig jaar, voorspelt hij, rijden er op sommige plekken robottaxi’s rond. “Dat is de termijn die je noemt als je geen idee hebt hoelang het nog gaat duren”, voegt hij er lachend aan toe.
Futuristische voorspellingen: de slimme bril
In 2013 bestond het idee dat iedereen tegen 2020 zou rondlopen met een ‘slimme bril’, een scherm voor je ogen dat informatie geeft. Zo schreef Trouw in september van dat jaar: “Het apparaat – een Google Glass of iets vergelijkbaars – weet de weg, kent je interesses en je vrienden. Loop je langs een winkel, dan verschijnt er een advertentie. Zijn er vrienden in de buurt, dan krijg je een seintje.”
Een jaar daarvoor waren de eerste berichten verschenen over die speciale bril die Google ontwikkelde. De Google Glass zou een logische stap zijn na de smartphone. Met zo’n bril hoefde je niet langer die telefoon uit je zak te halen om de weg te vinden, je kreeg voor je ogen aanwijzingen.
Weinig enthousiasme bij publiek
Maar het liep anders met de Google Glass. Vanaf 2014 verscheen de bril beperkt in winkels, om te beginnen in de VS. Later dat jaar verschenen al de eerste berichten dat het apparaat geen lang leven was beschoren. Dat werd begin 2015 bevestigd toen Google de productie pauzeerde. Over waarom precies gaan verschillende verhalen rond. Er zou ruzie zijn binnen het team over de koers, technisch zou de bril het niet kunnen waarmaken, en het publiek was ook niet echt enthousiast.
In plaats van een megasucces te kunnen claimen, kondigde Google aan dat het in februari van dit jaar stopt met het ondersteunen van de bril. Dat wil zeggen dat er geen updates meer worden gemaakt. Al is het de vraag of dat betekent dat we definitief geen slimme bril op onze neus gaan dragen. Er zijn geruchten dat Apple ergens in de komende jaren een eigen variant op de markt gaat brengen.
Futuristische voorspellingen: alles verbonden met internet
In 2020 zijn er 25 miljard apparaten verbonden aan internet, als onderdeel van wat het ‘internet der dingen’ wordt genoemd. De voorspelling van adviesbureau Gartner uit 2015 werd de afgelopen jaren veel herhaald. Of het ook is uitgekomen, is niet helemaal vast te stellen: Gartner heeft geen beeld van de huidige stand van zaken, laat het bedrijf weten.
Ook Alexander van Deursen, die aan de Universiteit Twente onderzoek doet naar het internet der dingen, weet niet hoeveel ‘slimme’ apparaten er precies zijn. “Maar die schatting van Gartner is veel te hoog. Uit mijn onderzoek van eind 2018 naar Nederlandse gebruikers blijkt dat ongeveer 45 procent van de mensen zulke apparaten gebruikt. Meestal gaat het om een slimme thermostaat of een horloge dat de beweging, slaap en hartslag bijhoudt.”
Privacy en luisterende apparaten
De industrie bracht het internet der dingen de afgelopen jaren als een grote belofte, zegt Van Deursen. Het netwerk van slimme apparaten zou ons leven duurzamer, goedkoper en gezonder maken. Van Deursen gelooft daar zeker wel in, maar dan moeten de markt, overheid en gebruiker nog wel wat stappen zetten. “Veel apparaten die tot nu toe op de markt zijn gebracht, zijn bedacht vanuit de technologie. Iets is technisch mogelijk, dus maken we het. Maar er spelen meer factoren een rol die bepalen of gebruikers technologie oppakken. Zoals de benodigde vaardigheden bij de gebruiker. Niet iedereen kan overweg met een overdaad aan complexe data die door al die apparaten worden voorgeschoteld. Als je mensen vraagt om op basis van de data van een activiteitentracker om de pols een actieplan voor zichzelf te maken om fitter te worden, dan blijkt dat bijvoorbeeld heel moeilijk.”
Wat de ontwikkeling van het internet der dingen mogelijk ook heeft geremd, denkt de Twentse hoogleraar, is aandacht voor de negatieve kanten van al die ‘luisterende’ apparaten. “Er worden ontzettend veel persoonlijke data verzameld. Die data laten zien wanneer iemand sport, doucht, kookt of weg is. Er zijn mensen die daar hun schouders over ophalen, maar er is ook een groep die er huiverig voor is.” Het is ook de reden dat hij zelf niet zomaar alles in huis haalt. “We hebben op de universiteit een smart home gebouwd, maar thuis gebruik ik nog weinig van die apparaten. Privacy is vrijheid en zolang de gebruikersvoorwaarden niet helder zijn, laat ik het liever links liggen.”
Gaan we die 25 miljard slimme apparaten ooit halen? Van Deursen gelooft wel dat de ontwikkeling om alles aan internet te koppelen, zich doorzet nu we eenmaal die weg zijn ingeslagen. “Overigens maakt het wel uit wat je onder het internet der dingen schaart. Tel je smartphones mee, dan is die voorspelling wellicht minder ver weg.”
Futuristische voorspellingen: kunstmatige intelligentie
De digitale assistenten zullen tegen 2020 een bekend verschijnsel zijn in de Nederlandse huiskamer, dacht Jarno Duursma in 2016, toen hij bezig was met een boek over kunstmatige intelligentie. Duursma is trendwatcher en houdt zich met name bezig met digitale ontwikkelingen. Met digitale assistenten doelt hij op de apparaten van bedrijven als Google en Amazon die je met je stem kunt vragen het licht aan te doen of een restaurant te zoeken in de buurt.
Gebruikers blijken de apparaten minder omarmd te hebben dan Duursma destijds dacht. “Wat ik minder heb aan zien komen is de discussie over de impact van die apparaten op het gebied van privacy. Ik dacht: gemak gaat voor principes, dat was met de smartphone en sociale media ook zo.”
Toch moet je de grote veranderingen in de digitale wereld niet zoeken in apparaten, denkt Duursma. De grote ontwikkeling zit in datgene wat niet met het blote oog zichtbaar is: kunstmatige intelligentie, oftewel softwareprogramma’s die op basis van algoritmes beslissingen nemen. Die ontwikkeling is volgens hem veel sneller gegaan dan we voor mogelijk konden houden.
“Als je tien jaar geleden had gezegd dat we nu, in 2020, zover waren, dan had niemand je geloofd. Inmiddels komen mensen dagelijks in contact met kunstmatige intelligentie. Of dat nou is bij Netflix die je een nieuwe serie aanraadt, het navigatiesysteem van Google of de spamfilter op je e-mail. We zien het niet altijd, maar eigenlijk is kunstmatige intelligentie al overal.”
De invloed van algoritmes
Dat kunstmatige intelligentie zo’n spurt nam, komt volgens de trendwatcher doordat de hoeveelheid beschikbare data enorm is toegenomen, onder meer gegeneerd door sociale media. En van al die data leren de zelflerende computers weer. Bovendien werd de computer een stuk krachtiger. “Een jaar of zeven geleden besloten onderzoekers de gamecomputer in te gaan zetten voor berekeningen. Als je de normale computer als een provinciale weg ziet, dan is de gamecomputer een snelweg met zes banen, waar allerlei processen naast elkaar kunnen plaatsvinden.”
Inmiddels ziet Duursma ook de nadelen van die kunstmatige intelligentie. “Een van de grootste dreigingen zijn de algoritmische beslissystemen. We leggen altijd al beslissingen in handen van bedrijven, organisaties en de overheid, maar nu bepalen algoritmes bijvoorbeeld wie wel en niet fraudeert of wie wel of niet een lening kan krijgen. Waar blijft in dit verhaal de menselijke maat?”
Dit artikel over futuristische voorspellingen verscheen eerder in Trouw.
Bekijk mijn aanbod van lezingen